Hangman

Een veldwerker

Download een versie die je kan printen


Het bereiken van jongeren die in een niet-georganiseerd verband elkaar ontmoeten binnen de publieke ruimte vraagt een andere werkwijze dan de gekende klassieke wegen van folders, telefoon, website, affiches, .... De praktijk leert dat deze groep van jongeren niet met de klassieke middelen bereikt wordt.

Om deze groep te bereiken, te leren kennen en te achterhalen welke hun eventuele noden, behoeften en wensen zijn, wacht je niet tot zij naar je toe komen, maar doe je de omgekeerde beweging. Als zij niet naar jou komen, moet jij maar naar hen toe stappen : de straat op, naar het pleintje, de hangplek. Op deze manier komen we uit bij de methodiek van het straathoekwerk. We doen geen straathoekwerk, maar gebruiken wel de methodiek die het straathoekwerk hanteert om in contact te komen met haar doelgroepen. De benamingen voor dit veldwerk zijn legio, maar zijn van ondergeschikt belang (veldwerk, outreachend werk, jongerenwerker, mobiele jongerenwerker, ...).

Contacten leggen met jongeren kost tijd, maar vereist niet altijd geld of extra personeel. De structurele inbouw van enkele uren per week veldwerk in het takenpakket van bijvoorbeeld een jeugdconsulent of preventiewerker is vaak voldoende om zicht te krijgen op het rondhangfenomeen in je gemeente.

De doelgroepen opzoeken is niet altijd evident en roept dikwijls heel wat vragen op. Vragen van zowel praktische als inhoudelijke aard. Het is niet mogelijk alle mogelijke vragen hier te beantwoorden. Maar je vindt alvast enkele aandachtspunten om je wat meer te wapenen als je start met veldwerk. Indien je zelf geen enkele ervaring hebt en ook niet kan terug vallen op ruggensteun vanuit je werkomgeving is het aangeraden om - zeker in het begin - je te laten ondersteunen door personen of organisaties met ervaring in het werken op straat.

 

  1. Overleg binnen je stuurgroep welke groepen je - niet/eerst- verkent. Verduidelijk de doelstellingen op korte termijn (en op lange termijn). Korte termijndoelstellingen (eerste 3 tot 6 maanden) beperken zich veelal tot kennis maken, toegang vinden tot de groep.
  2. Vertrek naar de jongeren zonder (verborgen) agenda. Ga niet met een bepaalde opdracht of vraag naar jongeren. Je enige opdracht is gasten en groepen te leren kennen. Ga zeker niet met het vermanende vingertje naar jongeren toe. Vertrouwen groeit zeer langzaam en moet je verdienen.
  3. Ben wie je bent. Speel geen rol. Probeer niet hun taalgebruik na te doen. Jongeren hebben dit -zeer snel- door.
  4. Zeg onmiddellijk wie je bent en waarom je hen komt opzoeken. Zoek naar aanknopingspunten die de jongeren interesseren (muziek die ze bij hebben, bal die ze bij hebben, T-shirt dat ze aan hebben, brommertjes die er staan, vraag of ze de jeugddienst kennen, het jeugdhuis, of ze de politie er dikwijls zien, enz...)
  5. Vertrouw op je gevoel en intuïtie in je contacten met jongeren. Voel je je niet veilig, vertrek dan. Heb je het gevoel dat je de groep stoort, vertrek dan. Volgende keer beter.
  6. Bouw contact gradueel op. De eerste keren ben je enkele minuten aanwezig en terug weg. Probeer zeker in het begin er voor te zorgen dat ze je regelmatig zien.
  7. Noteer je veldwerk. Zowel voor je zelf, de stuurgroep en je verantwoordelijken is het belangrijk je werk te noteren. Probeer per hangplek een registratiefiche op te maken van je aanwezigheden, ook als er niets te zien was. Datum, uur, plaats, aantal jongeren, jongens-meisjes, gespreksonderwerpen, enz...
  8. Plan je veldwerk in in je agenda. De kans is anders groot dat je telkens dit stukje van je werk gaat overslaan, zeker als je een aantal keren voor niets je ronde gedaan hebt.
    Varieer ook in je veldwerk : namiddag, avond, verschillende dagen.
  9. Je bent niet verantwoordelijk voor wat jongeren (niet) doen. Je kan jongeren niet verplichten iets niet of wel te doen. Voor je zelf maar ook voor de stuurgroep is het belangrijk dit te beseffen.
  10. Jongeren zullen je testen. Zeg de eerste ontmoetingen niets over ‘foute' dingen: vuilnis op de grond, jointen, lawaai, enz... Ze willen weten hoe je gaat reageren en of ze je kunnen vertrouwen. Als je negatief reageert wordt je al snel gezien als een controlerend persoon. Als je het echt te erg vindt kan je je nog altijd omdraaien en weg gaan.
    Ander vormen van testgedrag : kan ik uw GSM lenen? Kunt ge ons ergens naar toe brengen of iets gaan halen. Kan jij zorgen voor basketbalpaal, hanghut. Mag ik een sigaret?


Op de website van Straaathoekwerk Vlaanderen vind je meer informatie over dit ‘vindplaatsgericht werken'
Organisaties waar je begeleiding kan krijgen zijn o.a.

  • LISS - Limburgs Steunpunt Straathoekwerk

 

Met steun van de Vlaamse overheid